Airconditioning De meeste auto zijn tegenwoordig uitgerust met airconditioning ook wel airco genoemd of afgekort met a/c. Met airconditioning kan de temperatuur en luchtvochtigheid op een aangenaam niveau gehouden worden, terwijl het buiten onaangenaam warm (of koud) is. Het systeem bestaat uit een aantal onderdelen: De aircopomp genaamd compressor Buiten voor de radiateur zit een aircoradiateur genaamd condensor Filter/droger Expansieventiel Binnen in de auto zit een radiateur genaamd verdamper Al deze onderdelen zijn met elkaar verbonden middels leidingen. Aircogas genaamd R134a Verder nog een fan, aantal schakelaars en electrische aansluitingen. Het werkt als volgt: Het gas wordt samen geperst door de compressor. Hierdoor loopt de temperatuur van dit gas op en dan gaat het naar de condensor. Door de temperatuur daling in de condensor verandert het gas in vloeistof. Dan gaat de vloeistof door de filter/droger naar het expansieventiel. Het expansieventiel laat de vloeistof expanderen en daardoor wordt het een ijskoude vloeistof. Deze ijskoude vloeistof koelt de verdamper af. Laat je warme lucht langs een ijskoude verdamper gaan heb je koude lucht. Vervolgens gaat de R134a via de expansieventiel verder. Het ventiel regelt het zo dat er geen vloeistof maar gas verder gaat. Als de vloeistof niet ver genoeg opgewarmd is door de verdamper is het nog steeds een vloeistof. Het expansieventiel regelt dit. De compressor kan alleen een gas samenpersen maar geen vloeistof.